Bescherming van klokkenluiders tegen vergelding

Dejan Jasnič (geschreven in het Engels, machine vertaald)

Wat zegt de EU-richtlijn over de bescherming van klokkenluiders?

Artikel 21 van de EU-richtlijn inzake klokkenluiders voorziet in maatregelen ter bescherming van klokkenluiders tegen vergelding. In lid 2 van dit artikel wordt bepaald dat personen die informatie over schendingen melden of een openbare bekendmaking doen. In overeenstemming met deze richtlijn wordt niet geacht een beperking op de openbaarmaking van informatie te hebben overtreden en is niet aansprakelijk van welke aard dan ook. Euitdrukkelijk met betrekking tot een dergelijke melding of openbaarmaking. FVerder dat zij redelijke gronden hadden om aan te nemen dat de rapportage of openbaarmaking van dergelijke informatie. Dat was vooral nodig om een inbreuk op deze richtlijn aan het licht te brengen. De leden 4 en 7 van hetzelfde artikel bevatten dezelfde voorwaarde voor noodzakelijke rapportage of openbaarmaking.

Dit zijn uiterst belangrijke beschermingsmaatregelen voor melders, die in de definitieve tekst van de richtlijn extra zijn geconditioneerd. Daarom kan een melder gebruik maken van deze beschermende maatregelen. Het is niet voldoende om informatie over de schending te melden in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 6 van de richtlijn. Daarnaast moet de melder met een bepaalde mate van zekerheid kunnen aantonen dat het melden of openbaar maken van de informatie noodzakelijk is om de inbreuk aan het licht te brengen.

Melders moeten daarom onderscheid maken tussen informatie over inbreuken. Die nodig zijn om de inbreuken te onthullen en die niet nodig zijn om de inbreuken te onthullen. Nogmaals, het onderscheid is allesbehalve triviaal. Als een melder informatie over een inbreuk meldt die relevant en nuttig, maar niet noodzakelijk was, kan hij of zij aansprakelijk worden gesteld voor het bekendmaken van dergelijke informatie.

EU-klokkenluiderswet

In de vorige blog werd betoogd dat de richtlijn personen die te goeder trouw rapporteren blijkbaar verdeelt in groepen met “meer” en “minder” goede trouw. Deze laatste is uitgesloten van de beschermende maatregelen. Maar zelfs voor de “meer” melders te goeder trouw zijn de beschermende maatregelen allesbehalve vanzelfsprekend onder de Richtlijn. De EU-klokkenluiderswetgeving stelt een extra voorwaarde voor de bescherming van klokkenluiders tegen vergelding. Die betrekking heeft op de informatie die wordt gerapporteerd of openbaar wordt gemaakt door een rapporterende persoon. Deze voorwaarde was niet opgenomen in de voorstellen van de richtlijn en is toch in de uiteindelijke tekst geslopen.

Volgens de definitie in artikel 5, lid 2, van de richtlijn wordt onder informatie over inbreuken verstaan informatie over feitelijke of potentiële inbreuken. Die zich hebben voorgedaan of zeer waarschijnlijk zullen voordoen. Het “meer” te goeder trouw melden of openbaar maken van dergelijke informatie is echter niet voldoende onder de Richtlijn. De melding van dergelijke informatie moet noodzakelijk zijn om de inbreuk aan het licht te brengen.

De voorwaarde van verslaglegging of openbaarmaking uit artikel 21. Bovendien wordt de toch al zeer hoge lat voor melders om gebruik te maken van de beschermende maatregelen hoger gelegd. Niettemin kunnen de lidstaten nog steeds kiezen voor een effectievere bescherming tegen vergelding en voorwaarden voor de beschermingsmaatregelen invoeren die gunstiger zijn voor de melders dan die welke in de richtlijn zijn opgenomen.

Heb je meer vragen over klokkenluidersbescherming? Neem contact met ons op voor meer informatie over onze gratis klokkenluidersoplossing voor organisaties met minder dan 250 werknemers. Betaal je al voor je klokkenluidersplatform? Wij kunnen je helpen overstappen!

AANVRAAGDOCUMENT